• BALKANSYNDROOM
  • STICHTING VISIE
  • (Ingezonden brief NRC Handelsblad 25 januari 2001)
  • Het Balkansyndroom doet Frank Furedi af als zijnde een epidemie 
  • van hysterie (NRC Handelsblad, 19 januari 2001). Het verhaal is 
  • een vlotte babbel, maar feitelijke onderbouwing berust enkel en 
  • alleen op nationale steekproeven onder militairen die in Kosovo 
  • gediend hebben. Het is uiteraard een misvatting zelfs wanneer deze 
  • klinische onderzoeken wetenschappelijk verantwoord zijn uitgevoerd 
  • en er niets gevonden wordt daaruit te concluderen dat er niets aan de 
  • hand is. Eenmaal in het lichaam verankerd gaat straling van uranium 
  • en zijn toxische activiteit als functie van de tijd vrijwel onverminderd 
  • door en naarmate de tijd verstrijkt wordt de kans groter dat ziektever-
  • schijnselen zich openbaren.
  • Inmiddels ben ik ook oud, kaal en dik geworden en er manifesteren zich 
  • ongemakken inherent aan het oud worden. dat neemt niet weg dat ik 
  • me niet hysterich maar prima voel. Helaas heb ik enkele jaren terug 
  • zichtbare knobbelgroei gekregen op de pezen van mijn handen die ik 
  • periodiek moet laten wegbeitelen en werken de zenuwen ter plaatse niet 
  • zoals het hoort. De vermoedelijke oorzaak is geringe contaminatie met 
  • verarmd uranium zo'n 30 jaar terug. De behandelende specialist had nog 
  • nooit zo iets gezien maar het heeft niets met ouder worden van doen.
  • Gezagsdragers hebben gesteld dat het roken van een sigaretje meer risico 
  • met zich meebrengt dan het inhaleren van uraniumoxide stof in Kosovo. 
  • Dat klinkt ongeloofwaardig. Er wordt dus in feite beweerd dat een alfastraler 
  • zoals uraniumoxide op het longweefsel minder risico oplevert dan sigaretten-
  • rook. Als men werkelijk meent dat dat zo is waarom dan niet het aanbod om 
  • mee te werken aan een onderzoek dat hout snijdt en vrijwel niets kost! In de 
  • longen van alle 'niets aan de hand autoriteiten' wordt het ultra fijne stof 
  • uraniumoxide gedoseerd totdat het gehalte in hun urine ongeveer zo hoog is 
  • als die van die 'hysterische' soldaatjes uit de Golfoorlog. Vervolgens wordt 
  • als  functie van de tijd hun gezondheid onderzocht. Zij zullen ongetwijfeld 
  • geen bezwaar tegen zo'n onderzoek hebben en ongeacht de uitkomst is 
  • iedereen tevreden.
  • IR.  E.G.P. CORNELISSENS, Nootdorp.

Top 
 homepage
NRC Handelsblad:   Balkansyndroom is Europese epidemie van hysterie 
                       Opinie, vrijdag 19 januari (Opinie, 1206 woorden) 
                       Het Balkansyndroom, de angst voor het gevaar van verarmd uranium, bestaat. 
                       Maar niet het verarmd uranium is de oorzaak, maar de verarming van het ego, 
                       meent Frank Furedi. Het is een bekend cultureel verschijnsel in westerse 
                       samenlevingen om te geloven dat je eigen ... 

1: Trouw van 30-12-2003 Pagina 13 de Verdieping Achtergrond

Kanker in Irak roept vragen op

Judit Neurink

Zuid-Irak

Het zuiden van Irak kampt sinds begin jaren negentig een ongekend en groeiend aantal kankergevallen, en veel zwaar verminkt geboren kinderen. Dat komt door de met verarmd uranium verharde wapens die bij de Golfoorlog van 1991 en dit jaar opnieuw zijn gebruikt, denken ze in Basra. Maar daar is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor, werpen zowel militairen als wetenschappers tegen.

Dokter Djanan Ghalib Hassan heeft de fotoalbums zelf samengesteld. Een deel toont ernstig misvormde baby's, met open hoofdjes, ontbrekende ogen en organen die buiten het lichaam liggen. Soms is het moeilijk om in de hoopjes vlees nog een mens te zien. ,,De meesten zijn direct na de geboorte gestorven'', licht ze toe. In andere albums zijn foto's geplakt van kinderen, voor en nadat die kanker kregen.

Djanan Hassan is kinderarts in het Ibn Ghazwan Ziekenhuis voor Verloskunde en Kindergeneeskunde in Basra. In de ziekenhuiskamers naast haar werkkamertje verzorgen moeders hun zwaar zieke kinderen.

Behalve albums heeft Hassan ook cijfers. Daaruit valt op te maken dat het aantal misvormde baby's in Basra in 2001 het zevenvoudige is van dat in 1990: van 3,04 per 1000 geboorten in 1990, naar 22,19 in 2001. Een zelfde toename is te zien voor kanker bij kinderen onder de vijftien: in 1990 waren er 3,98 gevallen van leukemie en andere kankers per 100000 kinderen, in 2002 was dat toegenomen tot 18,5.

Met andere artsen in het zuiden van Irak is Hassan ervan overtuigd, dat de toename het gevolg is van de met verarmd uranium verharde munitie (DU) die de Amerikanen in de Golfoorlog van 1991 gebruikt hebben. In totaal werd er zo'n 320 ton afgevuurd, vooral in het zuiden van Irak. Sinds de Golfoorlog de verdenking jegens verarmd uranium talloze malen geuit, maar wetenschappelijke bewijs is er niet. Sterker: wetenschappers zeggen dat verarmd uranium niet radioactief genoeg is om dit soort gevolgen te verklaren. Hassan: ,,Voor de oorlog was er een genetische of andere verklaring voor de meeste kankergevallen. Na 1991 meestal niet meer. Ik ben naar Japan geweest, waar je in Hiroshima dezelfde ziektes ziet, ernstige misvormingen bij baby's die we voorheen helemaal niet kenden.'' De onrust onder de bevolking is groot, zegt Hassan: ,,Bij een bevalling was vroeger de eerste vraag van de vrouw: is het een jongen of een meisje? Nu is dat: is het kind normaal?''

Het probleem van Hassans cijfers is, dat ze niet aangeven hoe de situatie voor 1991 was, of er wellicht altijd al verschillen bestonden tussen de wijken. Volgens Hassan zijn er veel gevallen van kanker in wijken waar veel gevochten is. Overigens melden los van Hassans onderzoek ook artsen in het noordelijker gelegen Samawah, dat in 1991 zwaar gebombardeerd is en waar nu Nederlandse troepen zijn gestationeerd, opvallend meer kanker. Daar is echter geen poging gedaan cijfers van verschillende jaren met elkaar te vergelijken.

Iraakse artsen zijn gefrustreerd over het ongeloof van de wereld, en hun gebrek aan wetenschappelijk bewijs. ,,Mijn probleem is dat ik niet kan bewijzen dat DU de oorzaak is, ik ben maar een arts'', zegt oncoloog Djawad Kadhim Al-Ali in het Kankercentrum in Basra. ,,Ik heb wel wat zand naar Japan gestuurd, en daar vonden ze een verhoogde radioactiviteit. Maar we mochten er onder Saddam niet over publiceren. En ook nu, onder de Amerikanen, kan dat niet.''

Hij refereert aan het feit dat verzoeken om onderzoek aan de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en de VN-milieuorganisatie Unep jarenlang door de Amerikanen zijn gedwarsboomd. Tot nu toe is er niet één internationaal geaccepteerd onderzoek gedaan in Zuid-Irak, terwijl al jaren bekend is dat er een ongewone toename van kanker is, en van extreem misvormd geboren baby's.

Iraakse artsen noemen het opvallend dat alle cijfers - zowel voor leukemie en andere vormen van kanker als voor misvormde geboorten - enorme toenames laten zien vanaf 1999. Ook Djawad Al-Ali komt met dit soort cijfers. ,,Ik heb een floppy met cijfers op zak'', zegt hij kloppend op de borstzak van zijn witte doktersjas. ,,Maar ik ken ze uit mijn hoofd.'' De oncoloog schuift aan tafel in de artsenkamer van het Kankercentrum en steekt van wal. In 1988 waren er in Basra in totaal 116 kankerpatiënten - kinderen én volwassenen - geregistreerd, en 34 sterfgevallen aan de ziekte. Tien jaar later registreerde men 428 nieuwe kankergevallen, en 431 doden als gevolg van de ziekte. ,,En dan moet je bedenken dat wij maar zo'n veertig procent van alle nieuwe kankergevallen in Basra registreren'', zegt Al-Ali. ,,Sommigen willen geen chemotherapie, of sterven zonder dat ze weten dat ze kanker hebben. Anderen gaan voor behandeling naar Bagdad.''

Na wat gereken komt hij op 700 sterfgevallen aan kanker in Basra in 2002. ,,De WHO acht een toename met 2,5 procent in het aantal kankerpatiënten acceptabel. Wij hebben een toename van 12,3 procent. We hebben de WHO gevraagd het te komen onderzoeken. Ze kwamen niet, en ze zullen nu ook niet komen'', voorspelt hij somber.

Al-Ali vertelt hoe Japanners - vanwege hun eigen verleden zeer geïnteresseerd in wat er in Irak gebeurt - die na het staken van de vijandelijkheden bij de ijsfabriek in Basra de radioactiviteit hebben gemeten. ,,In en rond de fabriek was dat 1000 keer meer dan normaal, in de watertank 50 keer zoveel. We gebruikten het ijs om drinkwater te koelen. Over vijf jaar zal je zeker weer meer kankers zien'', voorspelt hij stellig.

De Navo heeft nog onlangs verklaard dat er geen verband kan zijn tussen het verarmde uranium en kankergevallen, bijvoorbeeld onder militairen in de Golf, maar ook in Kosovo en Bosnië. Toch zien Al-Ali en Djanan Hassan in de incubatietijd van verschillende kankers na blootstelling aan radioactiviteit, een bewijs dat DU schadelijker is dan de Amerikaanse autoriteiten zeggen: ,,We zagen hier vier tot vijf jaar na de oorlog meer leukemie, en nu, tien tot twaalf jaar later, meer botkanker en tumoren.''

Onder Saddam Hoessein is vaak gezegd - vooral door de Iraakse oppositie - dat de kankergevallen het gevolg waren van stoffen waaraan hij zijn volk blootstelde. Had hij geen gifgas ingezet tegen de Koerden, en tijdens de oorlog tegen Iran? Ali-Ali twijfelt er echter niet aan dat radioactiviteit de oorzaak is: ,,We hadden dit soort kankers niet, ook niet na de oorlog tegen Iran. Ja, er is een chemische factor, we zien meer lymphoma's (niet-erfelijke lymfklierkanker), maar dat komt doordat de Amerikanen in 1991 een opslagplaats met chemische wapens gebombardeerd hebben.''

Het gebrek aan wetenschappelijk onderzoek zit alle Iraakse artsen dwars. Al-Ali had graag chromosomen bestudeerd die door radioactiviteit aangetast zijn. Maar de apparatuur daarvoor ontbrak, als gevolg van