by John Kifner vertaling A. Schmidt
29-12-03 The New York Times
English
version
Stichting Visie
Quang Ngai en Quang Nam zijn provincies in centraal Vietnam, tussen
de bergen en de zee.
Ken Kerney,
William Doyle en Ryan Causey vertellen afschuwwekkende verhalen over
wat zij hebben
gezien en zelf deden als soldaten in 1967.
In die lente
en najaar voerden de Amerikaanse troepen aanvalshandelingen uit tegen de
vijand
en om de boeren
te verdrijven uit hun dorpen naar zwaar bewaakte "strategische gehuchten".
Het doel was
om de Viet-Cong te beroven van steun, onderdak en voedsel.
Er werd zwaar
gevochten en de aanpak was volgens deze voormalige militairen ronduit beestachtig.
Dorpen werden
gebombardeerd, in brand gestoken en verwoest. In veel gevallen maaiden
de
doortrekkende
infanterie mannen, vrouwen en kinderen zonder meer neer,en verminkten soms
de
lichamen door
oren af te snijden om aan halskettingen te dragen.
Ze gooiden handgranaten
in schuilkelders, waarbij soms hele gezinnen werden vermoord
"Kun je je Dodge
City voorstellen zonder sheriff?" vroeg Kerney. "t Is krankzinnig," zei
hij. "Op geen
enkele plek
was het veilig. Je moest wel te vlug schieten om niet neergeschoten te
worden. Je leeft
permanent in
angst, altijd verkrampt, zulke dingen gebeuren."
Doyle zei dat
hij de tel kwijt was hoeveel mensen hij gedood had: "je moest een sterke
overlevingsdrang
hebben. Ik wilde koste wat het kost in leven blijven. Dat stond voorop
en ik ontwikkelde
het tot een instinct."
Dit zijn twee
van een handjevol soldaten die zich uitspreken in een serie onderzoeksartikelen
in The Blade,
een publicatie in Toledo, Ohio, waarin opnieuw vragen worden gesteld over
de gedragingen
van de Amerikaanse troepen in Vietnam.
Het in oktober
verschenen rapport met als titel "Schurken G.I.'s Ontketenden Terreurgolf
in
Centrale Hooglanden"
zei dat een elite eenheid, een verkenningspeloton van de 101ste
Luchtlandingsdivisie
op een dolzinnige verwoesting uitging, die de krant beschreef als
"de langste
serie gruwelijkheden in de Vietnam oorlog."
"Zeven maanden
lang trokken de Tiger Force soldaten door de Centrale Hooglanden,
vermoordden
talloze ongewapende burgers- soms gepaard met marteling en
verminking -
in een stroom van gewelddadigheid die nooit aan de openbaarheid
in Amerika is
onthuld" aldus de krant.
Verder beschreef
het rapport het vermoorden van honderden ongewapende burgers.
"Vrouwen en
kinderen werden opzettelijk opgeblazen in ondergrondse schuilkelders",
schreef The
Blade. "Oude boeren werden neergeschoten terwijl zij op het land aan het
werk waren.
Gevangenen werden gemarteld en geëxecuteerd - hun oren en schedels
afgesneden en
-gehouwen als souvenirs. Een soldaat schopte de tanden uit geëxecuteerde
burgers om hun
gouden vullingen."
In 1971, schrijft
de krant, begon het leger een strafrechtelijk onderzoek dat vier en een
half jaar duurde,
"voor zover bekend het langst durende oorlogsmisdaad onderzoek over
de Vietnam oorlog."
Uiteindelijk concludeerden de onderzoekers dat tegen 18
mannen beschuldigingen
konden worden ingebracht maar geen van allen zijn voor
de krijgsraad
gedaagd.
In recente telefoongesprekken
van de New York Times met drie van de in The
Blade aangehaalde
soldaten bevestigden deze dat de gepubliceerde artikelen
een juiste weergave
waren van de gedragingen van hun eenheden.
Zij wilden echter
nadrukkelijk stellen dat Tiger Force geen "schurken"
eenheid was.
Deze militairen deden uitsluitend wat hun opgedragen was en hun
superieuren
wisten wat zij deden.
"De waarheid
die niet schijnt door te komen", zei Causey, toen verpleger bij
de eenheid,
"is de bewering dat het hier ging om een gewetenloze troep die
huis hield op
het platteland niet vertelt dat wij daartoe opdracht hadden."
Het afbranden
van hutten en dorpen, neerschieten van burgers en het gooien
van granaten
in schuilkelders waren de standaard praktijken van de
Amerikaanse
infanterie in heelo Vietnam, verklaarden ze. Die bewering wordt
gesteund door
verslagen van journalisten, historici en gedesillusioneerde
militairen.
De tactieken
- speciaal in "schietvrije gebieden", waar iedereen werd beschouwd
als vrij jachtwild
- ontwikkelden zich uit de frustratie van de guerilla oorlog en
volgens vele
verslagen bovenal, uit de lijkenscore als een maatstaf voor succes
en de basis
waarop officieren promotie kregen.
Nicholas Turse,
doctoraal kandidaat aan de Columbia Universiteit, heeft een studie
gemaakt van
overheidsarchieven en zegt dat ze vol zijn van soortgelijke gruweldaden.
"Ik kwam toevallig
ook de incidenten tegen die The Blade had gerapporteerd”.
Via de telefoon
zei hij “Ik las over dat geval een jaar of anderhalf geleden. en het was
werkelijk niet
iets bizonders. Er was niets wat bijzonder opviel te opzichte van
andere gevallen.
Het was slechts één van de honderden incidenten”.
In een later
e-mail bericht weidde hij uit: "Helaas vertellen de artikelen
een verhaal
dat maar al te gewoon geworden was. Als een historicus die zijn
dissertatie
schrijft over Amerikaanse oorlogsmisdaden en gruwelijkheden in
de Vietnam Oorlog
ben ik overspoeld door het soort archiefmateriaal dat The
Toledo Blade
gebruikte in zijn verslaggeving, maar niet slechts van één
gebeurtenis
maar honderden zo niet duizenden soortgelijke voorvallen. Ik kan
veilig, en droevig
genoeg, zeggen dat de Tiger Force gruweldaden en
wreedheden slechts
het tipje van de ijsberg zijn met betrekking tot de door
de Verenigde
Staten van Amerika bedrevenoorlogsmisdaden
in Vietnam."
Toch waren er
weinig vervolgingen. Buiten de My Lai slachting van Vietnamese
burgers in 1968
kwamen er volgens het hoge gerechtelijk bureau van het leger
slechts 36 zaken
aangaande mogelijke oorlogsmisdaden in Vietnam voor de krijgsraad
waarvan 20 tot
veroordelingen leidden.
Guenter Lewy
die deze gegevens in 1978 publiceerde in zijn boek "America in
Vietnam" schreef
dat als een soldaat een burger vermoordde er weinig kans
was dat dit
als oorlogsmisdaad werd gerapporteerd: "De pelotonscommandant
die onder druk
stond een goede lijkenscore te halen en niet om het gebrek
aan schietdiscipline
in zijn eenheid te demonstreren zette dan zijn rapport
'Vietcong verdachte
neergeschoten bij poging te ontsnappen' ."
Causey, nu kerntechnicus
in Californië, zei: "Er werd niet stiekem over
gedaan. Het
werd in alle openheid gedaan. Veel leden van de 101ste Divisie
sneden oren
af. Het was een ongewone tijd."
Kerney, nu brandweerman
in Californië, was het ermee eens dat de
verantwoordelijkheid
hogerop lag. "Ik spreek over de pieten met de adelaars"
zei hij duidend
op de rang van kolonel. "Het ging altijd maar om de
lijkenscore.
Ze zeiden 'Jongens jullie hebben het groene licht om te doen
wat je goed
dunkt' "
Terwijl Causey
en Kerney er moeite mee hadden nadat ze uit Viernam terug
waren, bleek
daarvan niets bij de sectieleider van hun eenheid sergeant
Doyle tijdens
een lang, met profaniteiten gekruid telefoongesprek.
"Ik heb in Vietnam
gruweldaden gezien waarbij vergeleken Tiger Force een
zondagsschool
was", zei Doyle die als 17-jarige in het leger ging toen een
rechter hem
als leider van een straatbende jongeren de kans gaf zo
bestraffing
te ontlopen.
"Wie in de jungle
loopt overleeft het niet als hij twijfelt," zei Doyle, die
in Missouri
woont. "Iedereen die ik heb neergeschoten heb ik gedood om te
overleven. Ze
schilderen Tiger Force af als een gruwelijkheid. Nou dat is
bijna een compliment.
Want niemand kan het kwaad bevatten dat ik heb
gezien."
David Hackworth,
gepensioneerd kolonel en veel gedecoreerde veteraan in de
oorlogen in
Korea en Vietnam die later journalist en schrijver werd, zei dat
hij in 1965
de Tiger Force eenheid schiep om guerillastrijders met
guerilla tactieken
te bevechten. Hackworth had niet het commando over de
eenheid in de
periode die The Blade artikelen beschrijven omdat zijn
diensttijd in
Vietnam er al op zat.
"Vietnam was
een gruwelijkheid vanaf het begin," zei Hackworth in een recent
telefoon interview.
"Het was dat soort oorlog, erg frustrerend zonder
frontlijn. Het
liep al heel snel uit de hand. Er waren honderden My Lai-
bloedbaden.
Je knipkaart vermeldde het aantal lijken dat je scoorde."
Woordvoerder
van het leger Luitenant-Kolonel Kevin Curry zei dat het leger
de Blade artikelen
had vergeleken met de verslagen van eerder onderzoek en
niet voornemens
was de zaak te heropenen.
"Bij gebrek
aan nieuw of onweerlegbaar bewijs zijn er geen plannen tot hernieuwde
behandeling,"
zei Curry. Die zaak is meer dan 30 jaar oud. Het Strafrechtelijk
Onderzoek Commando
ging uitvoerig in op de beweringen toen deze vier jaar
na de gebeurtenissen
tevoorschijn kwamen.